Het was nog vroeg in de ochtend, maar Hymna was al op om aan haar hut te werken. Ze had een rustig plekje tegen het woud gekozen en was meteen begonnen met takken te verzamelen voor het geraamte. Daarna was ze op jacht gegaan om dierenhuiden te krijgen. Omdat de hut nog niet klaar was, had Hymna bij de zus van Yúcatan mogen slapen. Zij had een hut naast de zitplaats van Yúcatan en zijn vrouw ( die hij niet had).
Met een scherpe steen schraapte Hymna nu de huiden schoon. Het was nog donker, dus had Hymna een fakkel in de grond gestoken. Toen Hymna de huiden had schoongeschraapt, moest ze het overgebleven vuil er nog af wassen. In Tawelu moest ze eerst een goed plekje zoeken in het moeras waar het water niet al te vuil was ( vol met planten en modder). Nu kon de vrouw rustig haar was doen in de, voor de woudelfen, heilige rivier.
Het water van de rivier voelde heerlijk aan en Hymna dacht eraan om een bad te nemen voor ze de andere woudelfen zou ontmoeten. Rustig legde Hymna haar kleren aan de kant en dook ze in het water. Na een duikje genomen te hebben en haar lichaam wat gewast te hebben genoot Hymna nog even van het frisse water, tot Hymna voetstappen hoorde. Enkel woudelfen zouden dit kunnen want voetstappen horen van elfen op blote voeten in het zand was bijna onhoorbaar. Voor Hymna haar kleren had kunnen grijpen, stond er een man aan de oever. Eerst merkte hij Hymna niet op, maar toen hij dat deed keek hij snel in de andere richting. "Het spijt me", zei hij. Omdat het nog donker was kon Hymna niet goed zien wie het was, maar toen ze wat beter keek zag ze dat het Yúcatan was die naar haar keek.
Snel zwom Hymna naar een overhangende plant en trok de bladeren voor zich. "Ik had me beter ergens anders gewassen", antwoordde ze. Yúcatan lachte en zei: "Ach, iedereen wast zich hier, maar ik wilde niet meteen de privacy verbreken van een nieuw lid." Ook Hymna lachte. "Wel zo erg is het niet, hè?" Toch bond Hymna een blad rond haar middel. "Misschien wil je er bij komen?" vroeg de vrouw. De stamleider knikte. Hij trok zijn kleren uit en sprong in het water.
"Zo, dus je bent van de Annwyl's afkomstig?" vroeg Yúcatan. "Ja, ik ben geboren onder de wortels van Tawelu. Maar toen werd ik gevangen genomen door de hoge elfen en zag ik mijn familie lang niet meer. Nu heb ik geen familie meer." Hymna keek sip naar het water. "Maar nu heb je ons." Yúcatan glimlachte. "Het duurt niet lang meer voor je aan rituelen kan deelnemen. Mijn grootvader zei me dat ik je morgen tot een Arihan moet dopen." "Hoe wist je grootvader dat ik naar hier zou komen?" "Hij zei het me vlak na je aankomst", grinnikte Yúcatan. "Zou ik je grootvader kunnen ontmoeten, Yúcatan?" vroeg Hymna serieus. De jongeman keek haar aan en antwoordde verbaast: "Hum, natuurlijk. Hij woont samen met mijn moeder in de Stamhut. Maar ik waarschuw je, hij is blind."