Het begon te schemeren in de Jungle's van Khan en de meeste woudelfen die bij de Aru woonden maakten hun bedje op. Her en der werd er 'goede nachtrust' gezegd of 'moge de Sunas bij je zijn als Jatzahlen je dromen verstoord'. Langzaam werden alle hutten afgesloten en de lichten werden gedoofd. Maar in de hut van Hymnae brandde nog volop licht.
Hymnae Arihan liet, met behulp van haar magie, planten heen en weer bewegen. De vrouw trok haar handen samen en de plant kromp ineen en ging dood. Maar Hymnae legde haar handen op de dode plant en liet en geel licht gloeien. Langzaam kreeg de plant zijn kleur terug en kwam hij weer tot leven. Opeens werd er door de opening van de hut gezegd: "Hymnae, ik wil je wat laten zien."
Het was Yúcatan die 's avonds laat zich nog bezighield met de sjamaan van Tawelu. Hymnae keek om en liet de plant in de grond trekken. Een zaadje bleef achter die op een normale wijze weer kon groeien. "Dag Yúcatan", glimlachte Hymnae. Ze was erg verliefd op hem en blijkbaar was de jonge man ook op haar verliefd. Blij stond de vrouw recht (alhoewel dat moeilijk gaat in zo'n kleine hut). Yúcatan nam haar hand en zei: "Kom maar mee, ik heb een verrassing." Glimlachend liep Hymnae achter Yúcatan aan.
De twee woudelfen liepen tot diep in de jungle. Hymnae's ouders hadden gezegd dat ze dat nooit moest doen op zo'n uur, omdat de monsters haar wel eens konden vinden, maar Erlmoor was verbannen naar de duisternis en kon geen monsters meer beïnvloeden om achter woudelfen aan te zitten. Het duurde niet lang voor Yúcatan de plek had bereikt waar hij zijn verrassing had opgesteld. Hymnae keek vol verbazing naar de plek die Yúcatan had uitgekozen.
Een open plekje met een mossige grond was verlicht door een tiental fakkels. Bij de jungle's rond Aru groeide geen luminescentie, dus moesten fakkels het licht nabootsen. Op een klein heuveltje was een bedje van mos gemaakt. Daarnaast stonden twee manden vol fruit. Eentje daarvan bezat Patvruchten. Hymnae zwoer er nooit meer van te eten, maar ze was zo in de ban van Yúcatan dat ze alles vergat.
"Dit is voor jou Hymnae. Je bent zo lief voor me en je bent een ware aanwinst voor de sjamanen." Yúcatan verdronk in de prachtige ogen van Hymnae en bijna viel hij om van de liefde. Zonder er echt bij na te denken gingen de twee op het bed liggen. Yúcatan knuffelde Hymnae en zij gaf de man patvrucht. Al snel begon de vrucht zijn werk te doen en begon Yúcatan dromerig naar Hymnae kijken. Ook Hymnae at van de vrucht en keek dromerig naar Yúcatan. Toen bracht Yúcatan zijn lippen dichter bij die van Hymnae. Een romantische kus volgde en Hymnae kuste terug. Nog nooit had ze zo'n kus ervaren. Yúcatan was de liefste man die ze ooit had ontmoet. Voor de tweede keer mengde Hymnae zich in het leven van een stamleider. De maan stond hoog aan de hemel. Niets wees erop dat twee woudelfen de liefde bredreven in het woud van Khan.