Hama stond voor een met diamanten ingelegde spiegel naar zichzelf te kijken. Met een vochtig doekje veegde ze de schmink van haar gezicht. Hama was nu keizerin en ze wilde zo goed mogelijk regeren. Gerechtigheid Hama, hield ze zich constant voor. Achter de schmink verschool een jong gezicht dat al lang vergeten was. De elfin deed haar avondjurk aan en liep naar haar bureau. Ze wou net een boek openslaan toen er op de deur werd geklopt. "Ja", zei Hama. Hama's raadgever kwam binnen en zei: "Er is net een melding binnengekomen uit Lycchan dat de Zuidkusten van Dreiytha zijn aangevallen." Hama keek op: "Door piraten?" "Door de donkere elfen, Uwe majesteit." de elfin schrok, maar herpakte zich snel weer. "Het is vast een hopeloze aanval. Vertel er niemand over. Als je dat wel doet dan..." Hama stak haar haar op en stond op om haar schmink weer op te doen. "Ga nu. Ik heb een rijk om over te regeren."