De nacht viel en Hymnae zat op een bankje met haar prachtige baby. Het meisje lag in een diepe slaap, maar Hymnae keek naar de maan die al twintig lange jaren niet meer scheen. Ze dacht na over wat er allemaal was gebeurt. De arme maanelfin moest met de keizer van Iontach trouwen. Het meisje had haar vrijheid, haar familie en haar thuis verloren op één dag. Hymnae wilde haar redden, maar dat durfde ze niet.
Opeens kleurde de hemel rood en voor Hymnae verscheen een zwarte storm. Uit de storm kwam een lange man met zwart haar en een baard. Hij droeg een lang zwart gewaad met rode tekeningen over de dood. Hij ging naar Hymnae toe en zei: "Aangenaam kennismaking Hymnae Annwyl. Ik ben Tirgh, de dodengod." Hymnae keek angstig naar de dodengod en zei: "Ga weg! Je bent gevaarlijk!" Tirgh keek beledigd naar Hymnae en zei: "Heb ik dan al iets slechts gedaan? Nee. Ik wil enkel je vriend zijn, meer niet."
De kille man liep heen en weer en ging verder: "Zeg, was jij niet die vriendin van Gubatan?" vroeg hij. Hymnae knikte. "Want hij lijkt zich niet zo om jou te bekommeren." Hij toverde een zwarte wolk tevoorschijn en liet Gubatan zien die in Tawelu op zijn troon zat en woudelfen liet buigen voor hem. "Volgens mij geeft hij meer om z'n macht dan om jou. Wil je hem niet het liefst laten verdwijnen?" vroeg hij met een grijns op zijn gezicht. Hymnae trok haar schouders op en zei: "Nou, ik weet niet. Hij lijkt me zo aardig." "Maar dat is hij niet", vulde Tirgh aan.
"Ik doe een voorstel", zei Tirgh. "Als jij Gubatan voor me vermoord en mij vereerd dan zul je alle macht hebben die je wilt en ben jij de heerseres van Tawelu. Dat klinkt toch goed." Tirgh stak zijn hand uit naar Hymnae. Hymnae knikte steeds overtuigender en zei toen: "Ja, Gubatan wilde gewoon de troon, niet mij. Ik zal hem doden en heersen over Tawelu." Hymnae stond op en schudde Tirgh's hand. zwarte rook omsingelde Hymnae. Haar ogen werden donker en bloeddorstig. Haar haar werd zwart en haar lippen werden kleurloos. Ze had een deal met de god van de doden.