Een zacht briesje speelde met Arnhar's bleke haren terwijl de man zijn tent betrad en zijn kleren uitdeed. Enkel zijn broek van berenvacht hield hij aan. Hij liep naar een houten oefenpop in de hoek van de tent en ging in gevechtshouding staan. Plots haalde Arnhar met zijn vuisten uit en houten splinters vlogen door de lucht. Toen vloog zijn been door de lucht en raakte de pop op de borst. Deze wiebelde gevaarlijk heen en weer alsof de pop elk moment kon omvallen. Toen gaf Arnhar de genadeslag en met een gemene slag van zijn vuist sloeg Arnhar het hoofd van de oefenpop eraf. De houten kop rolde even en hield toen stil.
De witte flappen van de tent werden opzij geschoven en een mooie vrouw stapte naar binnen. Jezulla, in al haar pracht stapte naar haar geliefde toe en kuste hem op de mond. De vrouw legde zijn handen op haar opgezwollen buik. Jezulla was zwanger. Enkele maanden nadat het kamp was aangevallen had ze dit opgemerkt. Arnhar zou dus vader worden, maar nu moesten ze zich focussen op de aankomende aanval, een aanval op Arivu.
Jezulla had geen woorden nodig om duidelijk te maken dat ze zich gereed moesten maken. De mooie elfin liep naar een kist die met ijzer beslagen was en opende die. Daaruit haalde ze een outfit van nachtblauwe stof. Een blauw hemd trok ze als eerste aan, daarna een lichtere blauwe broek. Boven de broek bond ze een donkerblauw doek en over al dit deed ze een nachtblauwe mantel aan. Ook zat er een lange boog die blauw beschilderd was in de kist. Die deed Jezulla om samen met een blauwe pijlkoker. Haar haar bond ze in de gebruikelijke Novaanse lage staart en ze vlocht daar blauwe kralenkettingen doorheen.
Toen trok Jezulla een paars doek van een paspop. Een prachtig harnas van blauw staal met een nachtblauwe mantel aan stond te schitteren in de tent. Dit was Arnhar's uitrusting. Hierbij zat het lange zwaard van Arren, Nakha, dat een zwak wit licht uitstraalde door de vele diamanten die in het gevest verwerkt waren. Arnhar liep stil naar het harnas toe en deed het langzaam aan. Nu was hij helemaal klaar voor het grote gevecht met de Hoge elfen.
Arnhar was na de aanval op zijn oude kamp meteen over de wereld gereisd om de hoge elfen te bevrijden van de Keizerlijke Hoge elfen uit het Hoge Noorden. Hij voegde deze nieuwe volkeren bij zijn overlevenden uit Kamp Arnith en nu had Arnhar meer dan vijfentwintigduizend krijgers die voor hun vrijheid vochten. Naast al deze krijgers waren er nog eens dubbel zoveel vrouwen en kinderen die in Arnhar's nieuwe kamp op de vlakte van Hyfh verbleven tot de oorlog voorbij was. Arnhar noemde zichzelf geen hoge elf meer. Deze nationaliteit was verleden tijd. Nu noemde Arnhar zichzelf en zijn grote nieuwe volk de Nachtelfen en ze streden in blauwe uitrusting. Jezulla droeg zijn kind, misschien wel de eerste elf die als Nachtelf werd geboren. Arnhar streed om de wereld te bevrijden van de tirannie van Arivu. De honderden landen die waren veroverd door de Keizers moesten weer terug worden gegeven aan hun oorspronkelijke bewoners die meestal landelfen of zee-elfen waren. Arnhar bekeek zijn zwaard nog eens, toen stapte hij naar buiten, de ijskoude lucht van Hyfh in.
Voor de revolutionaire leider van de Nachtelfen lag een kamp zo groot als de staat Kurukal zelf. Duizenden en nog eens duizenden tenten stonden dicht bij elkaar om niet al teveel plaats in te nemen. De ligging van het kamp was perfect gekozen want de hoge elfen kwamen nooit meer in het noorden. Zelfs het zuiden was verlost van de hoge elfen, behalve wanneer ze op oorlogspad trokken tegen de Zuidelijke Elfenlanden. Arnhar's tent lag aan de rand van dit kamp. Arnhar stapte langs zijn tent met voor zich een grote lege vlakte en aan de horizon het hoge godengebergte. Aan de rechterkant lag Arnith, zijn geboorteplaats en tevens de plek waar hij zijn naam kreeg. Bij het zien van de berg huiverde Arnhar even, maar dat stopte al snel toen hij op een eenzame zwerfrots ging staan om zijn leger toe te spreken, dat zich voor hem bevond.
"Elfen van de nacht, hoor mij! Vandaag is een belangrijke dag; de dag van het Wederkeren! Vandaag zullen wij het Keizerrijk laten zien dat zij niet de enigen zijn met macht! Wij branden hun dorpen plat en nemen hun vrouwen en kinderen mee! Wij laten hun godin zien dat ze niet het volmaakte ras heeft geschapen waar zij van droomde! Vandaag zal de Witte Stad van de kaart worden geveegd! Kom met mij en vernietig die Keizerelfen voor eens en voor altijd!" Arnhar stak zijn zwaard hoog in de lucht en riep zijn woorden luid en duidelijk. Iedereen kon hem horen, want het was muisstil en zijn woorden werden meegevoerd op de wind. Het hele leger riep allen de strijdkreet die Arnhar steeds riep voor een veldslag. Dat maakte Arnhar blij, maar ook droevig. Het betekende dat zijn hele verleden zou worden verwoest. De plaats waar hij was opgegroeid zou niet meer bestaan na deze aanval. Arnhar verdreef deze gedachten en stak wijzend zijn zwaard naar voren, als een teken dat de legers naar Arnith moesten marcheren. Jezulla ging naast hem staan. Ze legde haar hand op zijn borst en zei geruststellend: "Het komt allemaal wel goed. Als dit voorbij is, sluiten we de godenwereld af voor allen die nog niet aan het einde van hun levensjaren zijn. Dan heb je alles wat de hoge elfen hebben gedaan ongedaan gemaakt. Wees niet bang, Krijger van de Nacht."